Wet- en regelgeving
In de Nederlandse Grondwet zijn fundamentele rechten vastgelegd. Deze rechten gelden voor iedereen die zich in Nederland bevindt. Artikelen in de Grondwet vormen de basis voor alle wetten en regels die in Nederland gemaakt worden. Ook artikel 1 is uitgewerkt in verschillende wetten en regels. De belangrijkste zijn de Algemene wet gelijke behandeling en verschillende artikelen in het Wetboek van Strafrecht.
In artikel 1 van de Grondwet staat dat “Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.”
In totaal zijn er elf discriminatiegronden in de wet vastgelegd. Voor klachten over ongelijke behandeling of discriminatie kan men op één van deze gronden beroep doen op de wet.
Algemene wet gelijke behandeling
Deze wet regelt dat iedereen gelijke kansen moet hebben op een baan, arbeidsvoorwaarden, opleiding of een bepaalde dienst of product. De Algemene wet gelijke behandeling richt zich op werkgevers, scholen, ziekenhuizen, winkeliers, horeca, aanbieders van openbaar vervoer, sportscholen, verzekeraars en alle andere aanbieders van goederen of diensten. Zij mogen sollicitanten, werknemers, patiënten of klanten niet discrimineren op basis van een irrelevant persoonskenmerk.
Naast de Algemene wet gelijke behandeling zijn er nog meer wetten waarin regels over gelijke behandeling zijn opgenomen, zoals;
Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte
Hierin staat onder meer dat mensen met een beperking niet gediscrimineerd mogen worden. Dit verbod geldt onder meer voor werkgevers, opleidingen, in bedrijven, winkels, restaurants, cafés en het openbaar vervoer. Een beperking kan lichamelijk, verstandelijk of psychisch zijn. De wet verplicht om, indien hierom is verzocht, doeltreffende aanpassingen te verrichten voor personen met een handicap of chronische ziekte, tenzij deze aanpassingen een onevenredige belasting vormen. Ook staat in deze wet dat gebouwen en diensten zo veel mogelijk toegankelijk moeten zijn. Uitgangspunt van deze wet is dat ieder mens in staat moet worden gesteld om aansluitend bij zijn eigen mogelijkheden autonoom te zijn.
Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen
Deze wet behandelt het verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen op het werk: een werkgever mag niet discrimineren bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst, bij de arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden, de bevordering en het ontslag. Ook wordt in deze wet geregeld dat werknemers worden beschermd tegen ongewenst gedrag op het werk. Bijvoorbeeld bij seksuele intimidatie op het werk.
Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd
Deze wet is bedoeld voor mensen die gediscrimineerd worden vanwege hun leeftijd, bijvoorbeeld omdat zij te jong of juist te oud zijn. Op deze wet kan alleen een beroep worden gedaan als sprake is van discriminatie op de terreinen arbeid en onderwijs.
Niet alle onderscheid is verboden
In de bovengenoemde wetten zijn ook uitzonderingen opgenomen. Deze uitzonderingen zijn bedoeld om het maken van onderscheid onder bepaalde voorwaarden wel toe te staan. Niet alles is discriminatie. Er zijn allerlei situaties waarin het heel normaal is om onderscheid te maken tussen mensen. Iemand weigeren voor bijvoorbeeld de functie van receptionist omdat hij of zij de Nederlandse taal niet beheerst, hoeft geen discriminatie te zijn.
Discriminatie is niet het maken van onderscheid op zich, maar het maken van verboden onderscheid. Dat wil zeggen: onderscheid maken tussen mensen, zonder dat daarvoor objectief gezien een goede reden is.
Overige wetgeving over discriminatie
Arbowetgeving
Het verbod op het maken van onderscheid, oftewel discriminatie, is in de Arbowet opgenomen onder het begrip psychosociale arbeidsbelasting (PSA). Onder het begrip PSA vallen alle factoren die bij het werk stress veroorzaken, zoals agressie en geweld, discriminatie, seksuele intimidatie en pesten. Werkgevers moeten de risico's van discriminatie op de werkvloer in kaart brengen en zo nodig een preventieplan maken.
Burgerlijk wetboek
In het Burgerlijk Wetboek staan onder meer regels voor werkgevers en werknemers. Iemand die bijvoorbeeld in deeltijd werkt, heeft dezelfde rechten als iemand die fulltime werkt. Daarom mag een werkgever een parttimer geen lager uurloon geven dan iemand die hetzelfde werk fulltime doet. Verder mag een werknemer met een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet zomaar worden uitgesloten van bepaalde arbeidsvoorwaarden. Werkgevers mogen namelijk geen onderscheid maken tussen werknemers met een vaste of met een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Dit geldt niet voor uitzendkrachten.
Wetboek van Strafrecht
Het Wetboek van Strafrecht bepaalt onder andere dat je geen uitlatingen mag doen die discriminerend zijn of die aanzetten tot haat of discriminatie. Ook mag je niet discrimineren bij de uitoefening van je werk of deelnemen aan activiteiten die gericht zijn op discriminatie.
Vrijheid van meningsuiting en discriminatie
De vrijheid van meningsuiting botst soms met de andere grondrechten. Bijvoorbeeld met het grondrecht om niet gediscrimineerd te worden. Zo mag iedereen zijn mening geven over bijvoorbeeld religie. Maar niet aanzetten tot haat tegen mensen van een bepaald geloof.