Gelijke kansen op de arbeidsmarkt beginnen in het hbo
Het was al bekend dat hbo’ers met een migratieachtergrond meer moeite hebben met het vinden van werk na het afstuderen dan hbo’ers zonder migratieachtergrond. Onderzoek heeft echter aangetoond dat de problemen al op het hbo beginnen.
Eva Klooster van Klooster Onderzoek en Advies, één van de twee onderzoeksbureaus die dit onderzoek uitgevoerd hebben, vertelt over het belang: “We wisten al dat er sprake was van ongelijkheid op de arbeidsmarkt, maar dit is het eerste onderzoek dat gekeken heeft naar wat er speelt tijdens de opleiding waardoor ongelijke kansen op stage en werk mede ontstaan. We vonden veel parelellen met de factoren die bijdragen aan ongelijke studiekansen. Alleen is men op het hbo over het algemeen wel bezig met studiesucces en veel minder met het creëren van gelijke kansen op stage en werk. Tijdens de hbo-opleiding ligt de focus heel erg op eigen verantwoordelijkheid bij het zoeken naar stages en het blijkt dat onzekere studenten die geconfronteerd worden met ongelijke kansen als laatste aan de bel trekken. Terwijl voor gelijke kansen op werk juist begeleiding vanuit de opleiding nodig is.”
Oorzaken van ongelijkheid
De tweede uitvoerder van het onderzoek is het Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Zij toonden aan dat het vinden van een passende baan nadat jongeren klaar zijn met studeren afhangt van een aantal factoren. Natuurlijk zijn er de algemene factoren als de economische situatie van het land en de afgeronde studie, maar ook werkervaring tijdens de studie en de psychologische eigenschappen van jongeren spelen een belangrijke rol. Jongeren met een migratieachtergrond hebben blijkbaar minder vaak een goede mix van deze factoren te pakken. De economische situatie van het land valt hierbij af, aangezien die voor jongeren zonder migratieachtergrond hetzelfde is. Dit onderzoek laat zien dat jongeren met migratieachtergrond vaker een studie kiezen waarbij ze een matiger perspectief hebben op de arbeidsmarkt. Daarnaast doen ze ook minder vaak aan hun studie gerelateerde werkervaring op tijdens het studeren. Uiteindelijk kan afwijzing door deze factoren bijdragen aan de laatste factor: ze krijgen minder zelfvertrouwen.
Hoe groot is dan de rol van discriminatie in dit proces? In het onderzoek wordt opgemerkt dat studenten hier weinig harde uitspraken over doen. De geïnterviewde studenten doen uitspraken als “je kan discriminatie niet bewijzen”, of juist “ik zie geen diversiteit bij het bedrijf, dus ik neem aan dat het speelt”. Dit was opvallend, want ze ervaren wel bij bedrijven een hogere gunfactor voor sollicitanten die lijken op de werknemers bij het bedrijf.